Vroeger zou het antwoord zeer eenvoudig geweest zijn. Vogels kunnen geen geuren waarnemen. Tot er op een dag een Portugese missionaris in Mozambique waskaarsen in zijn kerk liet branden. Honingwijzers zijn vogels die verzot zijn op was. Hij merkte dat deze vogeltjes zijn kaarsen volledig opaten.
Maar laten we het eerst eens hebben over de anatomie van de vogel en de functie van de neusgaten. Alle vogels hebben neusgaten die zich aan de bovenkant van de snavelbasis bevinden, waardoor ze de buitenlucht filteren om hun tere longen te beschermen tegen allerlei stofdeeltjes. Bij watervogels zijn deze gaatjes beschermd met een klepje, deze om een water tegen te houden dat naar de longen zou kunnen lopen. Vogels halen zelfs twee keer zuurstof uit de lucht die ze in één keer inademen. Één keer tijdens het inademen en één keer tijdens het uitademen.
Laat er geen twijfel over bestaan, elke vogel kan ruiken! De ene al wat beter dan de andere. De reukzintuigen bevinden zich in de epitheelcellen, hoewel het reukzintuig bij de meeste vogels zeer zwak ontwikkeld is. Een soort van elektrisch impuls dat de zenuwen raakt, zorgt ervoor dat vogels bepaalde geuren kunnen waarnemen. Wetenschappers beweren wel dat het voorziene deel in de hersenen (dat toch vrij gering is) bij de meeste vogelsoorten maar voor 40% functioneel gebruikt wordt. We kunnen stellen dat vogels geen geuren kunnen onderscheiden, maar zich wel kunnen oriënteren in de richting van één welbepaalde geur die van groot belang is voor die vogelsoort.
De eerste vogel waarbij experimenteel is waargenomen dat hij kan ruiken is de Nieuw-Zeelandse kiwi. De kiwi is de enige vogel, die in tegenstelling tot andere vogelsoorten geen gebruik kan maken van het oerbelangrijke gezicht- of gehoorvermogen, dat bij alle andere vogels wel sterk ontwikkeld is. De kiwi is vrijwel blind. De neusgaten van de kiwi zijn zo ontwikkeld dat ze vooraan de snavel liggen. Kiwi’s zoeken voedsel door met hun snavel in de grond te pikken, en onderzoek heeft aangetoond dat hij zich laat leiden door de geur van regenwormen.
Bij vogels die ons luchtruim onveilig maken heeft een goed ontwikkeld reukzintuig dan ook weinig nut. Het moeten al sterke geuren zijn die niet vervliegen in ons luchtruim. Zelf denken we dan aan rook, rottend materiaal, bbq, boslucht, vis, fruitige geuren, … Het zijn dan ook deze geuren die bepaalde vogelsoorten kunnen onderscheiden. Ik denk dan vooreerst aan vogelsoorten die ‘s nacht foerageren en moeilijker gebruik kunnen maken van hun gezichtvermogen. Gieren zijn afhankelijk van hun reukzin om hun voedsel van dood en rottend vlees te vinden. Zo ook de buissnaveligen, zoals de stormvogels en albatrossen. Men noemt deze vogels zo, omdat ze een buisje op hun bek hebben. Zij kunnen de geur van rottende vissen en plankton opsporen.
De voor roofdieren kwetsbare vogels zoals mussen, vinken, merels, kneu’s, … zouden zelfs de geur van hun vijanden kunnen waarnemen. In een experiment werden deze verschillende vogelsoorten tijdens het voederproces aan drie verschillende geuren blootgesteld: kattengeur, konijngeur en watergeur (al wist ik niet dat dit laatste ook een geur had). In alle gevallen was hun waakzaamheid bij de kattengeur het hoogst. Blijkbaar roken deze vogels dat er roofdieren op de loer lagen.
Bij roofvogels werd hetzelfde experiment uitgevoerd, het resultaat was buitengewoon. Bij alle drie de geuren deden de roofvogels alsof er niets aan de hand was. De roofvogels werden zelfs blootgesteld aan de afschuwelijk geur van stinkdieren, ook hier gaven de vogels geen kik.
Er zijn zelfs meeuwen die hun ontlasting gebruiken om hun nest, jongen en vijanden te lokaliseren. Één van die soorten is de drieteenmeeuw (Rissa tridactyla). Vele wetenschappers die deze vogels observeren kunnen beamen dat dit een letterlijke strontjob is. Een wetenschapper citeert: “Ik was op mijn handen en knieën aan het kruipen naar de rand van de steile klif en lag te kijken naar de nestelende vogels. De eerste vogel die mij zag, vloog snel op en liet een olieachtige vloeistof op mijn hoofd vallen. Ik bukte me, maar tevergeefs. De uitwerpselen vlogen recht op mijn wollen pet. Het was een sterk ruikende muffe geur. De geur bleef na herhaaldelijke wasbeurten nog steeds hangen.”
Deze vaardigheid wordt de vogels al van jongs af aan aangeleerd. De vogels kunnen van op vier meter afstand mikken. Geur is dus blijkbaar voor deze vogels van groot belang, ook de nest kent een gelijkwaardige geur. Stormvogels graven hun jongen zelfs in tot één meter diep als ze op zoek gaan naar voedsel. Als de vogels dan ‘s nachts terugkeren, vindt elke ouder zijn jong terug door de eigen geur.
Één ding is duidelijk: vogels kunnen geuren waarnemen. Het aantal geuren en welke bepaalde geuren lijken nog vrij onduidelijk, buiten de experimenten die hier aan bod kwamen. Er zal nog veel onderzoek moeten gebeuren vooraleer men echt zeker is over het reukzintuig van vogels. Wetenschappers houden het voorlopig bij maximaal drie geuren. Uiteindelijk zijn de belangrijkste zintuigen van vogels nog steeds het gehoor- en gezichtvermogen.
Copyright: Van Duyse Olivier
Alle artikels mogen gedeeltelijk of volledig gebruikt worden mits toestemming en vermelding van de auteur
zondag 9 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Uilen eten graag spitsmuizen, alhoewel die stinkklieren hebben. Blijkbaar ruiken uilen dat niet.
BeantwoordenVerwijderenUilen eten graag spitsmuizen, alhoewel die stinkklieren hebben. Uilen ruiken dat blijkbaar niet.
BeantwoordenVerwijderenWaarschijnlijk heeft u daar een punt. Maar laten we stellen dat net zoals bij mensen zintuigen in balans staan met elkaar. Een blind persoon heeft een sterker ontwikkeld gehoor. Bij vogels is dit net hetzelfde, net zoals bij uilen hun gehoor enorm ontwikkeld is, zal hun reukvermogen onderontwikkeld zijn. Bedankt van deze zinvolle reactie, zo komen we steeds dichter bij de waarheid.
BeantwoordenVerwijderenik vond het heel interessant
BeantwoordenVerwijderen