Dat trosgierst essentieel is weet iedereen, maar “de waarom” blijft vaak onbeantwoord. Laten we eerst eens een kijkje nemen in het hartje van deze graansoort. We nemen trosgierst dus eens letterlijk onder de loep. Een korreltje trosgierst bestaat uit de volgende delen:
Het kaf - het oneetbare omhulsel waar de graankorrel - tijdens de groei aan de aar - in 'verpakt' is.
De zemel - het velletje dat om de graankorrel zit noemen we de zemel. De zemel is opgebouwd uit meerdere, met elkaar vergroeide lagen en bestaat voor het grootste deel uit vezelstof. Bij rijst wordt de zemel het zilvervlies genoemd. In de zemel zit het meellichaam (endosperm).
Het meellichaam - bestaat uit zetmeel (het grootste deel) en eiwit, afhankelijk van de graansoort kan een deel van de eiwitten of proteïnen die in (en rondom) het meellichaam zitten, uit stoffen bestaan die tijdens het kneden van deeg gluten vormen. Deze stoffen zijn voor het grootste deel aminozuren. Er kunnen ook nog sporenelementen aanwezig zijn zoals ijzer.
Gluten zijn nodig om deeg met gist - o.a. brooddeeg - te laten rijzen (ze houden het gas vast dat door de gist geproduceerd wordt).
De kiem - in het meellichaam zit de kiem. De kiem is het deel van de korrel van waaruit een nieuwe plant groeit.
Nu we een beter inzicht gekregen hebben in de opbouw van zo’n graankorrel, kunnen we aan het moeilijkere werk beginnen. We gaan het hebben over de stoffen die deze graansoort zo essentieel maken. Veel mensen onder de vogelliefhebbers zijn een fervent gebruiker van trosgierst voor hun vogels. En iedereen is het er mee eens, trosgierst is heel goed voor onze vogels. Maar het is niet omdat wij zeggen dat het goed is, dat dit ook het geval is. Het zijn de vele stoffen die ervoor zorgen dat trosgierst bijna noodzakelijk is voor vogels. Bij geknede of vermalen trosgierst (bij vogels gebeurt dit in de snavel) komen de meeste stoffen vrij. Aminozuren zijn bij trosgierst in de meerderheid. Het zijn dus deze aminozuren die we moeten analyseren.
Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Aminozuren kunnen worden onderverdeeld naar een bepaalde waarde die ze voor de vogel hebben. Zo zijn er dus drie grote groepen aminozuren. De eerste groep zijn de niet-noodzakelijke aminozuren. Deze kunnen door de vogel zelf aangemaakt worden. De tweede groep zijn de voorwaardelijk noodzakelijke aminozuren. Deze moeten alleen in bepaalde omstandigheden meer in het voer aanwezig zijn of gewoon aanwezig zijn. De laatste groep zijn de noodzakelijke (essentiële) aminozuren. Deze kunnen niet door de vogel worden aangemaakt en moeten dus in het voedsel aanwezig zijn. Voor de vorming van lichaamseiwit zijn ongeveer 20 aminozuren nodig. Daarvan kan de vogel er 10 niet aanmaken; deze moeten via het voedsel worden opgenomen. Als er tijdens de opbouw van lichaamseiwit één van deze aminozuren in onvoldoende hoeveelheid aanwezig (beschikbaar) is, vermindert dit de opbouw van het lichaamseiwit. Slechts wanneer het desbetreffende aminozuur weer beschikbaar is, kan het lichaamseiwit weer opgebouwd worden. Het aminozuur, dat het eerste in het minimum verkeert, wordt het eerste limiterende aminozuur genoemd. Een tekort aan het eerste limiterende aminozuur is de belangrijkste oorzaak van trage groei, stokrui en misschien ook kruiperziekte.
De 10 noodzakelijke aminozuren zijn: arginine, histidine, isoleucine, leucine, lysine, methionine, fenylaline, threonine, tryptophaan, valine. Leucine en lysine zijn meestal de eerste limiterende aminozuren. Een tekort aan deze aminozuren tijdens de rui veroorzaakt vaak slechte veervorming, gedraaide veren en veren die weinig of geen pigment bevatten. Vreemd genoeg spreken deze twee noodzakelijk aminozuren zich vaak tegen. Want zaadmengsels zijn rijk aan leucine, maar arm aan lysine en omgekeerd. De ideale oplossing is dus een combinatie van beide . Trosgierst is belangrijk omwille van zijn hoge waarde leucine, maar mist 4 andere noodzakelijke aminozuren nl.: cystine, tyrosine, de combinatorische aminozuren (die zijn in dit geval verbonden aan elkaar) methionine + cystine en fenylalanine + tyrosine. Vogels zijn vooral verzot op trosgierst omdat ze gemakkelijk ontdoppen. Er zijn trouwens nog zaadsoorten die enkele noodzakelijke aminozuren missen nl.: Paarlgierst, pluimgierst, kanariezaad, hennep, maanzaad en pompoenzaad. Wat niet wil zeggen dat je deze zaden niet meer hoeft te voederen. Ze missen misschien wel enkele essentiële aminozuren, maar deze worden gecompenseerd door hun hoge waarden aan andere aminozuren. Opvallend in de tabel is dat veren een hoge waarde aan leucine bevatten. Geen wonder dat vogels met een tekort aan aminozuren graag eens een veertje meepikken. De beste voeding is uiteraard een gevarieerde voeding. En de extraatjes die trosgierst met zich meebrengt om de groei van je vogels een handje te helpen mag zeker geen geheim zijn.
Copyright: Van Duyse Olivier
Alle artikels mogen gedeeltelijk of volledig gebruikt worden mits toestemming en vermelding van de auteur
zondag 9 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten